Geen slapeloze nachten meer voor BMW M3-fans, nu duidelijk is dat de V8 in de vorige M3 is afgelost door een potente zescilinder twin-turbomotor die zijn gelijke niet kent.
Tekst: Henny Hemmes
Vorig jaar was het als passagier van DTM-coureur Martin Tomzyck in een M4 prototype al te merken dat de nieuwe 6-cilinder turbomotor niet onder doet voor de V8 in de vorige M3. Deze week reden we zelf met zowel de M3 als de M4 en om maar meteen met de deur in huis te vallen: met de 3.0 liter 6-cilinder TwinPower TwinTurbomotor (S55) zijn de beide varianten echte M-auto’s.
De elektromechanische besturing is direct en de wegligging indrukwekkend stabiel.
Op de openbare wegen in Zuid-Portugal valt allereerst de enorme trekkracht op. Maar liefst 550 Nm is al vanaf 1.850 tot 5.500 toeren per minuut beschikbaar. De elektromechanische besturing is lekker direct en de wegligging is indrukwekkend stabiel als we – toch wel hard – over kronkelende bergwegen rijden. Het onderstel is superstijf, maar hobbels worden goed verwerkt en de M4 springt zelfs geen centimeter zijwaarts. En dat zonder oncomfortabel over te komen.
In Sport+ staat DSC uit
De M3/M4 start in de zogenaamde default mode, ofwel het DSC is paraat, besturing en demping staan in de Sportstand en motor en transmissie in ’efficiency’. Met één van de twee knopjes links op het stuur kan je kiezen voor M1 of M2. De eerste activeert de comfortmode, waarbij demping en besturing op ‘comfort’ gaan. Via M2 wordt de demping overgeschakeld op de sportstand met VDC (variable damping control), gaan motor en besturing in de Sport+, wordt het DSC uitgeschakeld maar komt MDM in actie en blijft SDC op de achtergrond paraat voor noodgevallen.
Tenslotte gaat de (optionele) M DKG transmissie (met dubbele koppeling) in de zogenaamde S3 sportstand. Dan schakelt hij zo’n 40 procent sneller en voel je bovendien een snellere, maar minder soepele overgang tussen de versnellingen. Eigenlijk kan je met M1 op de openbare wegen uitstekend uit de voeten met de nét wat vriendelijkere demping en vloeiender schakelende transmissie, die uiteraard met de flippers aan het stuur bediend kan worden.
Met de M DKG transmissie in de S3 sportstand schakelt de M4 40 procent sneller.
Op het circuit voelen de snelle BMW en zijn bestuurder zich meteen thuis. De neus reageert onmiddellijk en precies bij het insturen in de bochten, de auto ligt als een blok op de weg en de acceleratie is op raceniveau. Dank zij het superstijf geconstrueerde onderstel en de lichte carrosserie met delen van CFRP (carbon fiber recinforced plastic), in de volksmond afgekort tot carbon, helt de M4 absoluut niet over. Hij kan zijwaarts vijf procent meer G-kracht verwerken dan de E92 M3 Coupé. In snelle bochten lijkt ‘t of de speciaal voor de M3/M4 ontwikkelde Michelin Pilot Super Sport banden aan het asfalt kleven. Desondanks kan je in korte bochten met gemak de kont omgooien, waarna je de auto weer moeiteloos corrigeert.
Stopwatch wijst winnaar aan
Eenzelfde sessie rijden we met de M3. Of er verschil is? Dat is na een paar rondjes op het circuit niet te zeggen. Daarvoor moet je met beide auto’s op de grens rijden en zal de stopwatch uiteindelijk de winnaar aanwijzigen. De indruk dat de Coupé 23 kilo lichter is wordt waarschijnlijk versterkt omdat hij meer ‘om je heen zit’ dan de Sedan. Uit de cijfers blijkt dat niet, want de M3 en M4 met de M DKG 7-traps transmissie accelereren in 4,1 seconde van 0-100 kilometer per uur (4,3 seconden met 6-bak). De topsnelheid is bij 250 kilometer per uur begrensd, al haalden wij op de snelweg met gemak 275 per uur.
Hoe dan ook, M GmbH is nog niet uitgetoverd. Voor het 30-jarig jubileum van de sportieve divisie in 2016 verwachten we een lichte variant, à la M3 GTS uit 2012.