Dat was schrikken! Op het laatste moment zag ik de reflectoren oplichten en was me duidelijk dat er een auto voor me reed, zonder enige vorm van verlichting aan de achterkant.
Gelukkig ging het niet te hard, kon ik remmen en een paar seconden later zonder gevaar de bestuurder inhalen. Die zich van geen kwaad bewust was en keurig met de richtingaanwijzer aan opschoof naar de rechterbaan. In het pikkedonker op een onverlichte snelweg en zonder brandende achterlichten dus…
Het was ooit zo overzichtelijk. Auto’s hadden een schakelaar voor de verlichting en er waren drie standen. Uit, stadslicht en dimlicht. Overdag reed je zonder, bij slecht weer en in het donker zette je je licht aan. Niets aan de hand, want op het dashboard zat meestal wel een controlelampje en bovendien floepte in het donker de dashboardverlichting aan als je het lichtknopje omdraaide.
Dagrijverlichting
Maar toen kwam er dagrijverlichting. Sinds een jaar of vijf verplicht aanwezig op alle auto’s en inderdaad, het is soms best handig dat er altijd twee lampen, vaak heldere ledjes, branden aan de voorzijde. Minder handig is echter dat veel fabrikanten nu ook de dashboardverlichting permanent laten branden, zodat je als in het schemerdonker instapt niet direct een referentie hebt van je brandende dimlicht. En zo kan het dus zijn dat wanneer je auto niet is uitgerust met automatisch inschakelende verlichting, want dat heeft niet elke auto, je zonder dimlicht wegrijdt en het niet door hebt.