De geschiedenis van de motorfiets gaat terug naar de tweede helft van de negentiende eeuw. Motorfietsen stammen af van de eerste gewone fietsen met twee even grote wielen en een trapstel om het achterwiel aan te drijven.
Hoewel er een paar mijlpalen zijn, is er nog niemand in geslaagd om de allereerste motorfiets te vinden. Het lijkt er op dat er een aantal Europese ingenieurs en uitvinders waren die ongeveer tegelijkertijd op het idee van een motorfiets kwamen.
Stoommotorfiets
Rond 1860 ontwikkelde het bedrijf van Fransman Pierre Michaux een trapfiets. In 1867 monteerde zijn zoon er een kleine stoommachine op en de eerste vandaag de dag bekende stoommotorfiets was geboren. In 1968 maakte Amerikaan Sylvester H. Roper een tweecilinder stoomfiets met een kolengestookte ketel tussen de wielen.
Eveneens in 1968 patenteerde de Franse ingenieur Louis-Guillaume Perreaux een gelijkwaardige door stoom aangedreven eencilinder machine met een alcohol brander en dubbele riemaandrijving. Amerikaan Lucius Copeland ontwikkelde in 1881 een veel kleinere stoomketel die het grote achterwiel van de Star high-wheeler aandreef. De Star haalde een topsnelheid van 20 kilometer per uur.
Butler en jawel… Benz, Daimler en Maybach
De allereerste bekende commerciële fiets met een motor was de Butler Petrol Cycle van Engelsman Edward Butler in 1884. Twee jaar voordat Karl Benz zijn eerste auto uitvond. Het achterwiel van de Butler Petrol Cycle driewieler werd aangedreven door een watergekoelde 600 cc tweecilinder viertaktmotor die op petroleum liep. Andere vroege ontwikkelaars van motorfietsen met verbrandingsmotoren waren de Duitse uitvinders Gottlieb Daimler en Wilhelm Maybach in 1885.
In 1894 startte fabrikant Hildebrand & Wolfmüller als eerste met de serieproductie van een Motorrad (Duits voor motorfiets). De term motorfiets verschijnt ook rond deze jaren in het Verenigd Koninkrijk in promotiemateriaal van E.J. Pennington. Prototype motoren van de Brit haalden echter nooit het productiestadium. Royal Enfield, Triumph, Norton, Indian en Harley-Davidson volgden tussen 1901 en 1910.
Eerste wereldoorlog
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden paarden ingeruild door motorfietsen en ingezet om de communicatie naar de frontlinies te verbeteren. Maar liefst 50 procent van de volledige Harley-Davidson productie was voor het Amerikaanse leger. Triumph verkocht tijdens deze oorlog meer dan 30 duizend Type H’s aan geallieerde troepen.
In 1920 was Harley-Davidson de grootste motorfietsfabrikant met verkopen in 67 landen wereldwijd. Rond 1930 nam het Duitse DKW dit stokje over. BMW kwam rond 1923 in beeld als grote fabrikant van gemotoriseerde tweewielers. Vanaf 1931 waren Indian en Harley-Davidson de enige twee Amerikaanse motorfietsfabrikanten. In 1953 sloot de Indian fabriek en Royal Enfield kocht de naam. In het Verenigd Koninkrijk waren rond 1930 maar liefst 80 merken met bekende namen zoals Norton, AJS en minder bekende namen zoals New Gerrard, NUT, SOS en Chell and Whitwood actief.
Na de Tweede Wereldoorlog
Na de Tweede Wereldoorlog in 1946 introduceerde Piaggio de tot op de dag van vandaag populaire Vespa. De BSA group kocht in 1951 Triumph Motorcycles en werd daarmee ’s werelds grootste motorfietsfabrikant. Vanaf 1955 nam het Duitse NSU dit stokje over en Honda werd in 1959 de grootste. Triumph, BSA en Norton waren in sommige landen dominant aanwezig, tot Japanse fabrikanten onder aanvoering van Honda vanaf eind jaren 60 de motormarkt verpletterden.
In de 60-er jaren veranderde de motorfiets in het grootste deel van de wereld van vervoermiddel in een lifestyle- en statusobject en symboliseerde het image en status. Motorfietsen werden in deze periode sport en vrije tijd machines en transportmiddelen voor een onbezorgde jeugd. In 1969 introduceerden Honda en Kawasaki de revolutionaire en populaire CB750 en KZ900. Suzuki, Kawasaki en Yamaha begonnen hun motorfietsproductie in 1950.
Japanse dominantie
Door de kwaliteit van Japanse motoren kregen veel Europese merken het moeilijk en gingen failliet of bijna failliet. Zelfs BMW moest het in 1960 tegen de Japanners afleggen, maar kwamen in 1970 sterk terug met de Slash-5 series. Tussen de jaren 60 en 90 maakten kleine, maar ook snelle en felle tweetaktmotoren dankzij onder andere Oost Duitser Daniel Zimmermann die de roterende inlaat doorontwikkelde en MZ een sterke opmars.
Harley-Davidson leed, net als de Europese fabrikanten, ook onder de Japanse dominantie. Echter door hun unieke producten, Amerikaanse wetten en nationalisme overleefde het merk. BMW introduceerde de eerste in massa geproduceerde motorfiets met volledige kuip, de R100RS, in 1977 en in 1988 kwam de R80G/S adventure touring. In 1988 was BMW de eerste fabrikant die ABS op een motorfiets introduceerde op de K100RS-SE en K1 modellen.
Het heden
Tot op de dag van vandaag domineren de Japanse fabrikanten Honda, Kawasaki, Suzuki en Yamaha de immens grote wereldwijde motorfietsindustrie. Maar ook Harley-Davidson doet het, door de grote Amerikaanse markt, nog goed. BMW, Triumph en Ducati maken de laatste jaren een grote opmars door.
In 2006 introduceerde het Nederlandse bedrijf E.V.A. Products de eerste commerciële motorfiets met een dieselmotor, de Track T-800CDI met een 800 cc driecilinder Daimler Chrysler in het frame. Eerder produceerde ook Royal Enfield al een motorfiets met dieselmotor. De dieselmotor onder een motorfiets heeft het echter nooit goed gedaan.
Photo credits various websites