Terwijl het buiten donker is en de wegen nat van de vroege morgendauw glinsteren in het schijnsel van de lantaarnpalen, wordt in een kleine studio in het historische centrum van Kyoto het licht aangeklikt. Als de rest van de stad zich nog één keer omdraait, begint hier al de dag. De tl-verlichting springt flikkerend aan en laat een werkplaats zien waar verschillende grote tafels opgeruimd wachten tot ze hun taak kunnen vervullen. Waar in Japanse fabrieken de spoed van moderne machines domineert en robots geholpen door in wit geklede fabrieksarbeiders trachten de nimmer stoppende lopende band bij te houden, heerst in deze werkplaats de ouderwetse rust van het handgereedschap van de vakman of -vrouw.
De vrouw die het licht aandeed, loopt naar haar werkplek met de zelfverzekerde tred van iemand die dit al jaren doet. Ze gaat zitten op een houten kruk, die afgaand op de donkere kleur en het verweerde uiterlijk minstens vijftig jaar oud moet zijn. Ze drukt op de kleine witte knop van haar werklamp en bekijkt daarna haar persoonlijke gereedschap dat netjes op een rij ligt naast de vellen hoogwaardig materiaal. Haar naam is Yuko Shimizu en zij is een Takumi, een meestervakman. Deze titel heeft ze niet zomaar gekregen. Pas na jaren lang haar vak van leerbewerkster uit te oefenen, zo lang dat ze zich niet meer kon herinneren dat ze ooit nog andere keuzes had gehad, mocht ze zichzelf meester in haar vak noemen. Uiteraard niet voordat zij verschillende proeven van haar kunde had getoond aan de oude meesters.
Nu leidt zij een team van leerbewerkers in de kleine studio waar zij de eeuwenoude techniek van origami toepassen op alcantaraleer. Met inspiratie uit de natuur, zoals de traag stromende rivier naast haar studio of de beweging van de wolken in de lucht boven de oude stad, bedenkt zij ingewikkelde maar wonderschone patronen die ze met kundige en ervaren handen weet over te brengen op het soepele alcantara. Maar haar werk op deze bijzonder gevormde panelen, die de koude precisie van robotwerk evenaart maar combineert met de warmte van handwerk, is niet te bewonderen in een art gallery of museum. Het zijn de panelen waarmee de deuren van het nieuwe model van Lexus, de LS, worden bekleed.
Lexus, de luxe afdeling van Toyota, huurt naast mevrouw Shimizu ook andere Takumi in, ieder bijzonder deskundig op hun eigen gebied. Mensen zoals Toshiyasu Nakamura. Hij is een meester in de oude kunst van Kiriko glasbewerking. Voorovergebogen slijpt hij al weken met vaste hand patronen in een stuk gekromd glas volgens methodes die al eeuwen lang Japans glaswerk sieren. De geometrische vormen weerkaatsen het licht ieder op een eigen manier waardoor een uniek samenspel van reflecties ontstaat. Later zullen moderne robots zijn handgemaakte patronen tot op de honderdste millimeter kopiëren, voordat ook zij de deuren van de Lexus LS zullen sieren. Maar eerst moet deze Takumi tevreden zijn en dat duurt lang, heel lang.
Lexus legt al lang de kwalitatieve lat van hun techniek erg hoog, maar hun auto’s waren nooit heel prikkelend. De ontwerpen waren vaak nogal anoniem met nette maar niet heel erg tot de verbeelding sprekende interieurs. Tot voor een paar jaar geleden. Toen deed het merk de hele wereld de belofte hun stoffige imago af te schudden en een nieuwe designweg in te slaan. De lijnen van de auto’s werden scherper, strakker maar vooral heel erg Japans. Het koste de bescheiden Japanners kennelijk lange tijd om niet alleen in hun technische kwaliteit te geloven maar ook hun wildere design kant te tonen.