In mijn laatste artikel van 2018 wil ik een kenmerkend verloop van een casus met u delen. Kenmerkend omdat niet enkel de techniek ertoe doet maar, met name, de menselijke interactie en onderliggende belangen een bepalende rol spelen.
Het lijdend voorwerp betreft een Peugeot Boxer uit 2012 met een 2.2 HDI-motor (motorcode 4HH) en slechts 130k op de teller. Het bleek een geïmporteerde auto waarvan de onderhoudshistorie onbekend is. De auto werd ingezet voor pakketbezorging, zware kilometers dus.
Op enig moment bleek het vervangen van de motor noodzakelijk, werd bij een revisiebedrijf een gereviseerd exemplaar aangeschaft en door een extern autobedrijf ingebouwd. Relevante slijtagedelen zoals alle filters, vloeistoffen en de koppeling werden eveneens vernieuwd.
Tikkend geluid
Het plezier van de nieuwe motor duurde echter niet zo lang want reeds na 1000 kilometer rijden meldde de berijder zich bij inbouwende partij met de klacht dat hij meende een tikkend geluid waar te nemen die afkomstig leek uit de motor. De inbouwende partij hoorde de tik aan en meldde dit bij het revisiebedrijf waar de motor betrokken werd.
Deze liet er geen gras overgroeien, haalde de auto op, demonteerde de motor en haalde deze uit elkaar. Na een uitvoerige inspectie luidde de diagnose dat een sliert kit, gebruikt tijdens monteren van het oliefilterhuis door inbouwende partij, naar binnen werd gevoerd en de zuigerbodemsproeier van de tweede cilinder heeft geblokkeerd. Ten gevolge hiervan kreeg de zuiger niet voldoende koeling en kon vreten in de cilinderwand.
Fout van de inbouwer? Deze schakelde in elk geval zijn verzekering in. De ingeschakelde expert kon echter geen kit in of rondom het oliefilterhuis ontdekken en de claim werd derhalve afgewezen. De motor werd desalniettemin wederom gereviseerd en in de auto geplaatst. Omdat ook de turbo ‘niet lekker’ meer was, werd bij een vierde partij een gereviseerde gekocht en werd ook deze op de motor geplaatst.
Extreem olieverbruik
U voelt hem al, vier partijen is echt teveel van het goede. Met name nadat bleek dat de motor, na reparatie, extreem veel olie verbruikte. Vastgesteld werd dat de recentelijk geplaatste turbo overmatig veel speling heeft op de centrale as. Oorzaak en gevolg van de schade werd vanaf hier een discussiepunt tussen alle betrokkenen. Reden voor de onafhankelijke blik van Tech|X.
Aan de turbo was te zien dat deze erg heet is geweest, thermisch overbelast noemen we dat. De slakkenhuizen waren blauw gekleurd, kenmerkend voor temperatuurverhoging. De turbo was derhalve geen oorzaak maar een gevolg, de vraag is waarvan? Het motorolieverbruik was na de laatste reparatie, extreem hoog. Zichtbaar rond de oliepeilstok was de opeenhoping van vuil welke zich gehecht heeft aan uitstromende carterdampen.
Indien er sprake is van extreem olieverbruik, ontstaat er doorgaans overdruk in het oliecarter immers, compressiedruk lekt weg via de zuigerveren en zet zich voort in het oliecarter. De voornaamste taak van motorolie in de turbo is deze te koelen, dus niet alleen te smeren. De retourleiding van de turbo leidt de motorolie, zonder tussenkomst van klepjes of iets dergelijks, tegelrecht naar het oliecarter.
Kokendhete olie
Echter indien in het carter overmatig veel druk aanwezig is, bevindt zich deze druk ook in de retourleiding van de turbo en houdt dus de retour flow van de olie tegen. De kokendhete olie blijft dus circuleren in de turbo, waardoor deze thermisch overbelast raakt. De uitgaande keerringen gaan kapot en de olie kan uiteindelijk de uitgang vinden naar intercooler en uitlaat. De beschadigde turbo bleek aldus een gevolg te zijn van een ‘matig’ gereviseerde motor waarvan, hetgeen later bleek, slechts één zuiger en cilinder-bus werden vernieuwd.
Dit deed mij denken aan het adagium van mijn vroegere leraar techniek: “Werk wat waard is om gedaan te worden, is ook waard om goed gedaan te worden.” De waarheid als een koe, en hoop dat ieder hem mee wil nemen in 2019. Goedkoop blijkt immers doorgaans duurkoop. Cheerz.
Openingsfoto niet van beschreven auto