Nissan Pulsar, wel of geen wolf in schaapskleren?

De niet alledaagse Nissan Pulsar is er in een aantal verschillende uitvoeringen, waarvan ik er twee bekeken heb: de DIG-T 115 en de DIG-T 190 GT. Maar welke van deze twee is uiteindelijk de fijnste wagen?

Qua uiterlijk, zowel binnen als buiten, verschillen de 115 (pk) en de 190 (pk) uitvoeringen nauwelijks van elkaar. Goed, de GT heeft wat grotere wielen, maar verder zijn het nagenoeg dezelfde auto’s. Beiden bieden ook dezelfde comfortabele en luxueuze stille rijbeleving.

De vering van beide exemplaren is wel iets stugger de meeste andere auto’s in het populaire C-segment, waarbij de GT met zijn grotere wielen en lagere en dus stuggere banden nog een klein schepje bovenop doet. Waar de 115 zich prima staande houdt op allerlei typen wegdek, ga je hierdoor met de 190 toch al snel op zoek naar een wat meer vlakkere ondergrond.

Degelijke wegligging en lekker veel power

De besturing is in beide wagens direct en geeft een goed en veilig wegcontactgevoel. Hierdoor krijg je het idee dat je in een groter segment rijdt en dat is een pluspunt. Hoewel de Pulsar met 115 pk nauwelijks onderdoet voor de GT, is deze laatste toch duidelijk de sportiefste en biedt een fijn ‘GTI-gevoel’.

De DIG-T 115 pk 1.2-liter motor is al een fijne en pittige motor en heeft geen moeite om de 1.165 kilo wegende Pulsar van zijn plek te krijgen. Al kun je als je een voorganger in wilt halen wel beter even terugschakelen om wat meer power te krijgen. De 1.6-liter in de GT met 190 pk maalt daarentegen niet om een versnelling hoger of lager. Vanaf 1.200 toeren pakt het blok lekker op en voel je een fijne acceleratie.     

GT geeft een lekker b(r)ommetje

Zoals gezegd zijn de Pulsar’s binnenin opmerkelijk stil. De motor van de 1.2 hoor je nauwelijks, waarbij die van de GT iets luidruchtiger is, vooral als je het gaspedaal wat dieper intrapt. De brom die het blok daarbij produceert klinkt sportief en je hoort dat de motor lekker sterk is. Het vergt dan ook wel wat zelfcontrole je niet continue te laten verleiden tot sportief rijgedrag, want daar leent de GT zich namelijk graag voor. Klein nadeeltje van deze uitvoering is een lichte motorresonantie in het gaspedaal, dat voelbaar is rond de 1.800 toeren bij constante snelheid.    

Binnenin de Pulsar’s is het verder prima toeven. De stoelen zitten goed en er is zowel voor- als achterin lekker veel ruimte voor lijf en bagage. Ook als je langer bent dan de gemiddelde mens hoef je je niet snel claustrofobisch te voelen. De kwaliteit van de interieurdelen is goed en alles ziet er mooi uit. Daar is voldoende aandacht aan besteed door de Nissan engineers.

DIG-T 1.2 of 1.6 GT?

Deze vraag kan ik voor mij zelf eenvoudig beantwoorden: ik kies de GT. Niet omdat de 115 pk niet goed of niet leuk is, integendeel, maar de GT is wat mij betreft een heerlijke auto met sportieve aspiraties. Je kunt er zowel rustig als snel mee rijden, in beide gevallen functioneert hij prima. Maar ook de 115 pk uitvoering is een prima wagen. Kortom, beide Nissan Pulsar modellen zijn volwassen auto’s met goede prestaties en geven mij een veilig en zeer degelijk gevoel. 

De Nissan Pulsar DIG-T 115 en DIG-T 190 GT zijn verder geen alledaagse en daardoor vrij opvallende verschijningen. Ze zien er misschien op het eerste gezicht niet zo uit, maar vooral de GT met zijn sportieve accenten is zondermeer een wolf in schaapskleren. Met 190 pk op 1.270 kilo en een sprint van 7,7 seconden naar 100 kilometer per uur, laat hij menig wagen zijn kont zien. Je bent dus gewaarschuwd!

Plus
+ Voelt groter aan dan hij is
+ Besturing
+ Wegligging

Min
– Stugge vering op hobbels
– Motorresonantie GT rond 1.800 toeren

Informatie