Ondernemer Tim Coronel beheert samen met zijn broers een kartbaan in Huizen en hij is autocoureur. Tim’s autosporthart ligt bij de uitdagende en zware woestijnrally Dakar, waar hij volgend jaar voor de tiende keer aan deelneemt. Ik ben op bezoek in zijn werkplaats waar de rally buggy’s worden geprepareerd.
Zijn eerste contact met een auto was al voordat hij geboren werd. “Ik ben verwekt in een Alfa Spider, wat me overigens wel krap lijkt”, aldus Tim. “Snelheid zit in de familie, mijn opa was Bertus in het liedje Oerend hard van de band Normaal en mijn vader en broers raceten op het circuit.”
Rijbewijs in de Verenigde Staten gehaald
De eerste keer dat ik zelf reed was ik negen of tien in de Mazda 323 van mijn moeder op Zandvoort. Er was een feestje, mijn moeder vond het gezellig, maar wij wilden naar huis. We pakten de autosleutel om de auto van de parkeerplaats op te halen. Op een gegeven moment zei iemand tegen mijn moeder: “Hee, dat is toch jouw auto? En toen waren Tom en ik rondjes aan het rijden op het circuit. We hebben daarna met dezelfde auto ook veel gecrost op het terrein van Huize Erica van Jan Hagendoorn, een vriend van mij. Daar heb ik het crossen geleerd, misschien is mijn Dakar passie daar wel vandaan gekomen!”
Tim haalde zijn rijbewijs op zijn zestiende. “We waren de ‘terrible twins’ en onze ouders vonden dat we even een jaartje naar het buitenland moesten. In Amerika gingen we naar de highschool en daar kregen we rijles. De dag dat ik 18 werd, mocht ik in Nederland met een auto de weg op.”
Op de weg hou ik me wel rustig
Tim haalde zijn rijbewijs in één keer. “Dat was wel heel grappig, want het was maar vier kilometer of zo. We reden de straat uit en de examinator zei ‘hier rechtsaf’ waar het niet mocht. Dus ik zeg we moeten linksaf waarop de examinator zei: ‘nou, rij het blokkie maar teug’. Geslaagd! Toen ik Nederland kwam vond ik toch raar dat ik volgens de wet mocht rijden.”
Over zijn rijstijl is Tim stellig: “Op de weg ben ik nooit zo wild, het schiet toch niet op. Als je je uit mag en kan leven, dan doe je dat. Ik wil helemaal niet roomser zijn dan de paus, maar op een of andere manier voel ik mezelf niet wild op de weg. Misschien dat andere mensen dat wel vonden, maar nee, ik zag dat zelf niet zo.”
Ik hoef niet zo’n opzichtige auto
De eerste straat-legale auto van Tim was een crème witte BMW 2002 tii. “Die auto heb ik nog steeds. Mijn vrouw Gaby en ik hebben er de racecursus in de winter op het circuit mee gedaan. Ik heb er samen met iemand nog eens een sperdifferentieel onder gezet en die auto is twee maanden jonger dan ik. De auto is van juni 1972 en ik van april 1972 en daarom hou ik m.”
In het dagelijks leven rijdt Tim op dit moment rond in een Nissan Qashqai. “Nissan heeft eigenlijk onze hele familie altijd voorzien van auto’s en ik racete voor ze. Deze kon ik heel goedkoop kopen, dat is heel prettig en het is een heerlijk bakkie. Ik hoef niet in zo’n opzichtige auto en dat soort dingen.”
Ultieme auto is Nissan GT-R
Tim is verliefd op zijn BMW 2002 en onder de indruk van de BMW M3, maar zijn ultieme auto is de Nissan GT-R. “De M3 is lekker speels en licht, je kan er alles mee doen, heeft veel pk’s en een mooi geluid. Mijn ultieme auto is de Nissan GT-R. “Daar heb ik ook in gereden en die geeft me het meeste plezier.”
Hoewel Tim wel zelf aan zijn Dakar buggy sleutelt, doet hij niets aan zijn privé auto. “Dat doet Fred die ook in het Dakar team zit. Als er wat met de computer is, gaat de auto naar Nissan dealer Hoeke in Hoofddorp. Daar is hij nu één keer geweest voor een update voor de airco. Olie verversen en de remblokken vernieuwen doet Fred allemaal.”
Opnieuw naar Dakar
Als er geen auto’s zouden zijn, zou Tim vliegtuigen gaan bouwen denkt hij. “Er moet een motor in zitten hé. De snelheid interesseert me eigenlijk niets. Het is meer de techniek erachter en het net even sneller door een bocht gaan. Iedereen kan gas geven op het rechte stuk. De kick is om in een bocht het maximale eruit te halen en dan de auto te verbeteren.
In januari gaat Tim samen met Tom weer van start in Dakar. “Tom brengt ons als team op een hoger level. Ik ben iets laconieker en Tom heeft ons op dit niveau gebracht en daar waren we ook wel aan toe. Vroeger was het pionieren en nu is het echt engineren. Dit wordt de tiende Dakar.”