Het motormanagement van de Seat Ibiza diesel uit 2010 gaat tijdens het accelereren op de snelweg in de vijfde versnelling in noodloop. De oorzaak van het probleem wijst in de richting van de turbo, maar die functioneert ogenschijnlijk goed.
Het motormanagementsysteem wordt uitgelezen waaruit blijkt dat permanente storing P0299 – ‘Turbo onderdruk’ in het geheugen opgeslagen is. Omdat de monteur niet verder komt met zijn diagnose, wordt de hulp ingeroepen van Automotive Techline.
Als eerste wordt aan de monteur gevraagd wat de gewenste en gemeten turbodruk zijn. De monteur geeft aan dat hij dit nog niet gemeten heeft. Wel heeft hij het inlaatsysteem gecontroleerd en geconstateerd dat dit luchtdicht is.
Omdat het motormanagement aangeeft dat er te weinig turbodruk wordt opgebouwd, zouden de gemeten druk te laag moeten zijn. Tegelijkertijd wil Automotive Techline de gemeten en gewenste luchtmassa weten.
De monteur koppelt terug dat de gewenste turbodruk niet uitleesbaar is omdat zijn diagnosetester dit niet kan. De gemeten turbodruk ligt tussen de 1.000 en 1.600 millibar. Uit de data wordt ook duidelijk dat de EGR-klep even op 100 procent bleef staan. Hierdoor heeft de monteur het vermoeden dat de klep blijft hangen. Controle leert echter dat de EGR-klep gangbaar is en derhalve geen probleem kan veroorzaken.
Vacuüm-aansturing turbo controleren
Na bovenstaande controles en werkzaamheden begint het er op te lijken dat de turbo niet voldoende opbrengt, met als gevolg dat de motor in noodloop gaat. Automotive Techline adviseert om de vacuüm-aansturing te controleren met een vacuümmeter.
Als de motor gestart wordt, moet het vacuüm-stangetje op de turbo naar de uiterste stand gaan. Controleer of het stangetje gangbaar is. Indien het stangetje stroef of zwaar gaat, werkt de turbo niet zoals hij zou moeten doen. De monteur bevestigt dat het stangetje gangbaar is, maar dat het slechts een klein beetje en zeker niet tot de maximale stand beweegt.
Samengevat is de turbodruk niet hoog en de EGR-klep dicht, wat duidt op een lekkage of probleem met de turbo-regeling, variabele geometrie turbo, klep of vacuüm. Hierop wordt het vacuüm-potje op de turbo gecontroleerd. Deze blijkt lek te zijn, waardoor de problemen ontstaan.
De vacuüm-pot van de turbo wordt vervangen, de storing uit het geheugen van het motormanagement-systeem gewist en het probleem is opgelost.