Een Peugeot 307 loopt onregelmatig stationair en na allerlei controles wijst de monteur de elektronische regeleenheid als schuldige aan. De reeds ingeschakelde technisch opleider denkt echter dat de beschuldigingen overhaast en gegokt zijn.
De misleiding begint al als gevolg van een reeks foutcodes die voor verwarring zorgen. De diagnoseapparatuur heeft de volgende foutmeldingen met bijbehorende omschrijvingen gevonden;
P1676 – Waarschuwingslampje elektronisch gasklepsysteem (K132), storing in circuit
P0011 – Magneetklep nokkenasregeling/ nokkenasverstelling – te vroeg of systeemfout
P0012 – Magneetklep nokkenasregeling/ nokkenasverstelling – te laat
P0170 – Brandstof correctie functie storing
P0172 – Mengsel rijk
Volgens de monteur loopt de motor na de koude start ongeveer 30 seconden goed. Na 30 seconden gaat de motor onregelmatig stationair draaien en kun je met de auto rijden. Tijdens het rijden voel je het inhouden ook. Als de motor eenmaal warm is, treedt het probleem nog steeds op. Omdat de auto afkomstig is uit de handel, is er geen technische historie van bekend.
Onderdelen gewisseld
Voordat de AutoNiveau helpdesk ingeschakeld wordt, wisselt de monteur eerst een bobine met een andere auto. Dit levert echter geen verschil of oplossing. Als de stekker van de MAP sensor wordt losgetrokken, is het probleem weg. Derhalve wordt de sensor gewisseld, echter is er geen verschil en het probleem dus nog niet opgelost.
Voor de zekerheid wordt de onderdruk in het spruitstuk op twee verschillende momenten gemeten. Als de storing niet aanwezig is, bedraagt de onderdruk 350 millibar. Zodra de storing echter optreedt, loopt de onderdruk op tot maar liefst 700 millibar.
Om uit te sluiten dat de hydraulische nokkenasverstelling ook bijdraagt aan het veroorzaken van het probleem, wordt een motorflush uitgevoerd om de oliekanalen te reinigen. Echter zet ook dit geen zoden aan de dijk. Tot slot wordt ook nog de actuator van de nokkenasverstelling vernieuwd, maar ook deze handeling zorgt er niet voor dat de problemen opgelost zijn.
Hoge signaalspanning
De technische man vermoedt dat de ECU de problemen veroorzaakt, maar houdt voor de zekerheid toch nog even ruggespraak met AutoNiveau. Op advies van de technisch trainer van AutoNiveau wordt het lambdasignaal gecontroleerd. Zeven seconden lang is het signaal 3,5 Volt. Hierna schommelt het signaal tussen de 0,2 en 09 Volt om na ongeveer 20 seconden 1,2 Volt aan te wijzen. Op het moment dat de signaalspanning op de ECU met losgemaakte lambdasonde stekker gemeten wordt, treedt de klacht opvallend genoeg niet op.
Het lijkt er dus op dat de lambdasonde de veroorzaker van alle problemen is. AutoNiveau informeert de monteur dat bij deze motoren de lambdasonde een probleem kunnen zijn omdat deze een te hoge signaalspanning afgeeft zoals ook de metingen laten zien. Hierdoor denkt het motormanagement dat het mengsel rijker is dan het in werkelijkheid is. Als gevolg hiervan ontstaat een te arm brandstofmengsel en slaat de motor af.